leidenlanguageblog

Hoe we als-zinnen gebruiken in het Nederlands

Hoe we als-zinnen gebruiken in het Nederlands

‘Als je je huiswerk maakt, krijg je straks een zakje chips’, ‘Ik neem een paraplu mee als het regent’ – de hele dag door gebruiken we als-zinnen om te redeneren en te argumenteren. Op welke manieren kan dat allemaal en hoe helpt de grammatica ons daarbij?

Hoe gebruiken we als?
De gebruikelijkste manier om voorwaarden te uiten is met een als-zin, zoals in de bovenstaande voorbeelden. Dergelijke zinnen stellen ons in staat onze gedachten te uiten over mogelijke (en onmogelijke) toestanden van de wereld. Daarmee vormen ze een belangrijk onderdeel van het menselijk vermogen tot redeneren en argumenteren. In de als-zin wordt vaak een oorzaak of aanleiding voorgesteld voor een belofte of een uit te voeren handeling in de hoofdzin. We kunnen als-zinnen dus gebruiken om ons eigen handelen en dat van anderen te beïnvloeden. Ook kan in de als-zin een argument voor een conclusie in de hoofdzin worden gegeven, zoals in ‘Als hij modder aan zijn schoenen heeft, moet hij de dader zijn’.

‘Als je zin hebt, er is bier in de koelkast’

Er zijn echter ook gebruiken van als-zinnen waar maar moeilijk voorwaarden in te herkennen zijn, zoals in de klassieker ‘Als je zin hebt, er is bier in de koelkast’. Hier beschrijft de als­-zin geen oorzaak of argument, maar slechts de context geschetst waarbinnen de taalhandeling van een aanbod moet worden begrepen. Een veelgemaakte grap bij dit soort zinnen is te vragen of er dan geen bier in de koelkast staat als je geen dorst heb. Hierbij wordt de voorwaarde (dorst hebben) echter geïnterpreteerd als noodzakelijke voorwaarde en dat is volgens de meeste theorieën een redeneerfout. Toch is het duidelijk dat veel voorwaardelijke zinnen wel zo’n ‘exclusieve’ lezing uitlokken. Iemand die ‘Je krijgt tien euro als je het gras maait’ te horen krijgt, zal in de meeste gevallen (terecht) denken dat de beloning niet wordt uitgeloofd als het gras niet wordt gemaaid.

Onzeker, hypothetisch of tegenfeitelijk?
We gebruiken als-zinnen in communicatie om gedachten te uiten over situaties waarover we onzeker zijn, situaties die we waarschijnlijk, onwaarschijnlijk of zelfs in strijd achten met onze kennis van de wereld. Dat zijn nogal verschillende houdingen ten opzichte van de werkelijkheid, maar een overeenkomst is dat als-zinnen nooit een zekerheid over de werkelijkheid kunnen vaststellen. Dat betekent dat je bijvoorbeeld wel je onzekerheid kunt uiten over het volgende bingonummer (‘Als het nummer 12 is, heb ik bingo’) of juist de tegenfeitelijkheid daarvan (‘Als het nummer 12 was geweest, had ik bingo’), maar je kunt die zinnen eigenlijk niet gebruiken als je net balletje 12 onder ogen hebt gekregen. Heb je de informatie niet door directe, eigen waarneming tot je genomen, dan is overigens wel mogelijk (‘Dames en heren, het is nummer 12!’, ‘Als dat zo is, heb ik bingo’).

'Als het nummer 12 is, heb ik bingo'

De mate van zekerheid die de spreker uitdrukt is gerelateerd aan werkwoordstijden; met de tegenwoordige tijd (als het nummer 12 is…) druk je een neutrale houding uit, maar met verleden tijd druk je vaak een afstandelijkere houding uit (als het nummer 12 was/was geweest…).

Het ene als is het andere niet
Een tweede betekenisaspect van voorwaardelijke als-zinnen is dat ze de bij- en hoofdzin aan elkaar relateren. Dat is in principe wat alle voegwoorden doen, maar wat in traditionele analyses vaak niet tot de kernbetekenis van als-zinnen wordt gerelateerd. Toch is het gemakkelijk de zin ‘Als de zon schijnt in Parijs, is het er vast lekker warm’ te interpreteren, maar is dat niet goed mogelijk bij ‘Als de zon schijnt in Parijs, heet mijn moeder Mary’. Er moet dus wel een relatie tussen de als-zin en de hoofdzin te leggen zijn. Het is dan de vraag hoe taalgebruikers tot de juiste relatie komen.

In het Engels krijgen taalgebruikers een sterke aanwijzing: causale relaties (oorzaak-gevolg) worden gemarkeerd door will in de hoofdzin, zoals in ‘If the sun shines, he will wear his shorts’. (Je kunt will wel weglaten, maar dan krijg je een ‘patroonlezing’: elke keer als de zon schijnt, draagt hij zijn korte broek.) In het Nederlands wordt meestal de normale tegenwoordige tijd gebruikt en zelden zullen: ‘Als de zon schijnt, draagt hij zijn korte broek’. Daarmee vervalt voor het Nederlands een duidelijke indicatie van de specifieke relaties die met als-zinnen worden uitgedrukt.

‘Als je op het knopje drukt, gaat het licht aan’

Verwevenheid van bij- en hoofdzin
Het Nederlands heeft een ander grammaticaal middel waarin de relatie tussen als- en hoofdzin mogelijk wordt gereflecteerd: de woordvolgorde in de hoofdzin. In ‘Als je op het knopje drukt, gaat het licht aan’ is sprake van een oorzaak-gevolg-relatie. De bij- en hoofdzin zijn dan ook sterk verweven: de als-zin neemt de eerste zinsplaats in en als gevolg wisselen onderwerp (het licht) en persoonsvorm (gaat) van plaats. Die woordvolgorde is vaak anders bij indirectere relaties. In ‘Als je maag knort, dan moet je trek hebben’ wordt een relatie uitgedrukt tussen een argument en een conclusie en omdat die relatie minder direct is, is ook de verwevenheid van bij- en hoofdzin minder sterk door de aanwezigheid van het woord dan. De relatie tussen bij- en hoofdzin in ‘Als je zin hebt, morgen speelt er een jazzband in café Dizzy’ is helemaal indirect: in de als-zin is, zoals gezegd, slechts sprake van een contextualisering van een uitnodiging in de hoofdzin. Die indirectheid wordt weerspiegeld in het feit dat bij- en hoofdzin geen enkele mate van integratie vertonen; de hoofdzin heeft de woordvolgorde van een reguliere hoofdzin: ‘Morgen speelt er een jazzband’.

Andere grammaticale kenmerken
Wie kritisch kijkt naar deze zinnen, ziet dat de verwevenheid van bij- en hoofdzin geen absolute regel is bij het bepalen van de relatie. Uit mijn onderzoek blijkt dat de mate van verwevenheid vooral afhangt van de manier van overdracht (geschreven of gesproken taal) en register (formele of informele taal). De verwevenheid is dus geen heel sterke voorspeller is van het type relatie dat wordt uitgedrukt. Zelfs in combinatie met werkwoordstijden, het gebruik van werkwoorden als moeten en het gebruik van combinaties als alleen als en zelf als blijkt dat Nederlandse taalgebruiker vooral op de inhoud van de zinnen en wereldkennis moet vertrouwen bij het bepalen van het type relatie in als-zinnen. Als je dan bedenkt hoe verschillend die relaties kunnen zijn, is het beslist knap te noemen dat onze cognitie daartoe zo goed in staat is!

Lees verder over als-zinnen in het Nederlands (proefschrift van Alex Reuneker):

Connecting Conditionals: A corpus-based approach to conditional constructions in Dutch (2022)